-
1 aufhalsen
aufhalsen♦voorbeelden: -
2 einbrocken
-
3 взвалить обузу
vgener. (на кого-л.) (iem., iets) op de hals schuiven -
4 навязывать
v1) gener. opdringen, (iem., iets) aansmeren (кому-л., что-л., недоброкачественное), (iem., iets) op de hals schuiven (кому-л., что-л.), (iem., iets) opdraaien (кому-л., что-л.), aanpraten2) rude.expr. aanlappen -
5 отделываться
v1) gener. lozen (от кого-л.), wegdoen (от чего-либо), afschepen (от кого-л.), van zich afschuiven, vrijkomen, zich (iets) van de hals schuiven (от чего-л.), zich ontdoen (van-от)2) liter. zich met een jantje van (iets) afmaken -
6 свалить с себя
vgener. (iets) van zijn hals schuiven (что-л.) -
7 aufbürden
aufbürden〈 formeel〉♦voorbeelden:du hast dir zu viel aufgebürdet • je hebt te veel hooi op je vork genomen -
8 aufhängen
aufhängen♦voorbeelden:1 (den Hörer) aufhängen • (de hoorn) ophangen, neerleggendie Wäsche zum Trocknen aufhängen • de was te drogen hangen -
9 bürden
-
10 jemandem eine Arbeit aufhalsen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem eine Arbeit aufhalsen
-
11 sweep
n. beurt, opruiming; veger, stoffer; zwaai, slag, draai, bocht; schoorsteen/ straatveger--------v. vegen; opvegen; voeren; schrijdensweep1[ swie:p]2 veger ⇒ bezem, stoffer4 veeg ⇒ haal (met een borstel), streek5 zwaai ⇒ slag, houw, riemslag; zwier, draai, bocht6 〈 benaming voor〉gebogen traject/lijn♦voorbeelden:make a clean sweep • schoon schip maken5 sweep of the eye • oogopslag, blikwide sweep • wijde draai/bochtmake a sweep • een bocht maken, draaienat one/a sweep • in één klap¶ sweep of mountain country • stuk bergland, berglandschapclean sweep • verpletterende overwinning3 beweging ⇒ stroom, golving♦voorbeelden:beyond/within the sweep of • buiten/binnen het bereik van————————sweep21 zich (snel) (voort)bewegen ⇒ spoeden, vliegen♦voorbeelden:sweep by/past • voorbijschietensweep down on • aanvallensweep on • voortijlensweep round • zich (met een zwaai) omdraaiensweep from/out of the room • de kamer uit stuivensweep into power • aan de macht komena wave swept over the ship • een golf sloeg over het schip1 vegen ⇒ aan/af/op/wegvegen2 (laten) slepen ⇒ slepen over, strijken langs/over♦voorbeelden:sweep the house clean/clear of dirt • het huis schoonvegen〈 figuurlijk〉 sweep the seas • de zeeën schoonvegen/zuiveren van piratensweep the dirt away • het vuil wegvegensweep up • aan/uitvegen, bijeenvegen2 mee/wegsleuren ⇒ meevoeren, afrukken3 doorkruisen ⇒ teisteren, razen over4 afzoeken ⇒ aftasten, afvissen♦voorbeelden:sweep someone a bow/curtsey • statig buigen voor iemand2 sweep along • meesleuren/slepenbe swept off one's feet • omvergelopen worden; 〈 figuurlijk〉 overdonderd worden; versteld staan, hals over kop verliefd wordenbe swept out to sea • in zee gesleurd wordena new fashion sweeping America • een nieuwe mode die Amerika verovert -
12 aufladen
aufladen♦voorbeelden:♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский